Op een zonnige zaterdagmiddag in Sliedrecht werd Jan Blüm, een dappere strijder verwond in de Brabantse bruggevechten tijdens de Tweede Wereldoorlog, op postume wijze gehuldigd met het Mobilisatie-Oorlogskruis. Zijn moed en opoffering werden eindelijk erkend, bijna tachtig jaar na de tragische gebeurtenissen.
Jan Blüm, een Weesper van geboorte, diende als dienstplichtig soldaat bij het Elfde Regiment Artillerie. Hij en zijn eenheid werden ingezet om de Baanhoekbrug over de Beneden Merwede in Noord-Brabant te verdedigen. Tijdens de hectische terugtrekking van Nederlandse troepen uit Dordrecht in mei 1940, raakte Blüm ernstig gewond door kogels afgevuurd door eigen militairen. Tien kogels doorboorden zijn benen, waarna een intense revalidatie volgde.
De gevolgen van de fatale vergissing tijdens de bruggevechten tekenden Blüm voor het leven. Zijn linkerbeen werd permanent onbruikbaar, en zijn carrière als aannemer was abrupt ten einde. Desondanks zette hij zich in voor de opbouw van Nederland, na zijn studie bouwtechniek.
Blüm's nakomelingen, vertegenwoordigd door zonen Gert en Jan, ontvingen de onderscheiding tijdens een emotionele ceremonie in het Sliedrechts Museum. Het bescheiden karakter van Jan weerhield hem ervan trots te zijn op zijn offers, maar zijn bijdrage aan een vrij Nederland werd terecht geëerd.
De toekenning van het Mobilisatie-Oorlogskruis, een eerbetoon dat lang op zich liet wachten, symboliseert niet alleen het persoonlijke leed van Jan Blüm, maar ook zijn ongeëvenaarde bijdrage aan de natie.