Tijdens de donkere oorlogsjaren van de Tweede Wereldoorlog werden niet alleen fietsen en radio's ingevorderd door de Duitse bezetter, maar ook klokken kregen zwaar te verduren. Meer dan 6700 klokken werden genadeloos uit torens gehaald, met ruim 4700 klokken die voorgoed verloren gingen, waaronder eeuwenoude en historisch belangrijke exemplaren.
De kerkklok die al eeuwenlang in de toren van de Grote Kerk hing, werd gelukkig behoed van dit trieste lot. In een ultieme poging om deze historische schat te beschermen, schreven de kerkrentmeesters van de Hervormde Gemeente Sliedrecht een dringende brief aan burgemeester Popping. Ze benadrukten de onschatbare waarde van de klok die al in 1604 was gegoten door Henricus Meurs en generaties had opgeroepen tot godsdienst-oefeningen.
De intense bezorgdheid leidde tot doortastende acties van burgemeester Popping, die contact zocht met relevante instanties zoals het Institut voor Stad en Landschap van Zuid-Holland en de Inspectie Kunstbescherming. Ondanks de dreigende inbeslagname slaagde Sliedrecht erin de kerkklok te vrijwaren van vordering. Op 5 december 1942 kwam het verlossende bericht dat de klok van de gemeente gespaard zou blijven, waarmee Sliedrecht ondanks de oorlog toch een lichtpuntje van hoop beleefde.